Emoties

De afgelopen week was pittig. Eerst was daar de euthanasie van lotgenote Denise. Het raakte me flink. Niet alleen omdat ik haar persoonlijk kende en heel hoog had zitten. Maar ook omdat ik het onverteerbaar vind dat jonge mensen hun leven laten beëindigen omdat hun lijden ondragelijk is geworden en er geen perspectief op verbetering is. Dit alles omdat onze ziekte decennia lang al gestigmatiseerd wordt, waardoor de oorzaak van ME nog steeds niet duidelijk is.

Ja, het wetenschappelijk onderzoek maakt nu een inhaalslag, maar voor velen komt dat te laat. Zij besluiten na jaren van wachten en lijden dat het genoeg is. En ik begrijp dat volledig.

Het overlijden van lotgenoten brengt telkens naast veel verdriet ook veel gedachten op gang over mijn eigen kwetsbaarheid.

Ik heb een mantelzorger  die alles voor mij doet. Hierdoor hoef ik geen thee te zetten, niet te koken, geen huishouden te doen of me druk te maken om boodschappen. En dan nog lukt het me hooguit eens in de drie weken om te douchen.

Die zeldzame momenten dat ik de deur uit ga, worden afgewisseld met dagen van continu platliggen.

Ik houd me mentaal bezig door te schrijven over leven met ME en me bezig te houden met ME-activisme. Die ruimte is er omdat ik verder niets hoef te doen.

Zou mijn mantelzorger wegvallen dan word ik volledig afhankelijk van anderen. Moet ik een strijd aangaan voor hulp vanuit de WMO. Of een beroep gaan doen op mijn zoon, wat ik helemaal niet wil.

Wat ik wel weet is dat de kwaliteit van mijn leven dan nog meer achteruit zal gaan. Ik ben niet goed genoeg om van alles te moeten gaan regelen of om mijn katten twee keer per dag eten te geven en mijn eigen brood te smeren of eten op te warmen.

Het doet me natuurlijk ook nadenken over mijn grenzen. Waar die liggen, wat nog leefbaar is en wat niet. Ja, ik kan nu nog soms iets leuks doen maar het idee nóg 20-30 jaar op deze geïsoleerde manier te moeten leven, drukt ook zwaar op me.

Al dit soort gedachten kwamen dus, naast het verdriet om Denise zelf, als een golf over me heen.

Twee dagen na het overlijden  van Denise volgden de tussenuitpraken van de Centrale Raad van Beroep over de behandeling van ME-patiënten door het UWV. Een historisch moment. Ook dat bracht een snelkookpan aan emoties op gang. Want wat een succes maar ten koste van wat? Zoveel levens die zijn verwoest.

Omdat ik ontzettend behoefte aan een goed gesprek met mijn vriendin I. had, kwam ze langs. Zij laat altijd alles uit haar handen vallen als ik aangeef dat bezoek mogelijk is, en ze sprong meteen in de auto. Écht mogelijk was het natuurlijk niet na zo’n bewogen week maar ik snakte naar even praten en het was ontzettend fijn.

Het gevolg was een zenuwstelsel dat niet meer wilde kalmeren, een hartslag die 1,5 dag op 100 zat, zware hoofdpijn en een buikpijn die me dubbel deed klappen.

Vandaag ben ik nog wat wiebelig maar het gaat weer. En ga ik maar weer door met (over)leven, liggen, rouwen, schrijven en pacen. Wat moet ik anders 🤷‍♀️.

Martine

Grenzen


Wie ernstig ziek is ontkomt niet aan nadenken over grenzen van wat je aan kunt, aan wilt kunnen, aan denkt te kunnen. Hoop maakt dat ik kan volhouden. Besef dat er grenzen zijn die ik niet wil passeren, maakt dat ik ook tot op zekere hoogte regie hoop te kunnen houden over mijn einde. Dat ik zelf kan aangeven wanneer het genoeg is geweest.

Gisteren kreeg ik een reactie van een lotgenote, die schreef dat ze niet meer zou willen leven als ze er zo aan toe zou zijn als ik.

Daar wil ik graag op reageren. 

In eerste instantie raakte het me enorm. Later besefte ik dat grenzen voor iedereen ergens anders liggen, zij had het overduidelijk over haar grens.

Inmiddels begrijp ik dat grenzen verschuiven. Als je mij drie jaar geleden had verteld dat ik nu de hele dag plat zou liggen, voor het merendeel in een donkere kamer, had ik waarschijnlijk mijn haren uit mijn kop getrokken.

Als je ergens middenin zit, zie, voel en beleef je alles anders. Je ziet wat de buitenwereld niet ziet. Het is erger dan wat de buitenwereld kan zien. Maar er is ook veel schoonheid, intensiteit en liefde.

Ik vind mijn leven nog steeds van waarde. Juist nu. Toen ik begin dit jaar zo angstaanjagend snel achteruitging, kon ik die waarde niet voelen. Ik voelde me aangetast, was door de symptomen niet goed meer tot contact in staat en het leek één grote weg richting uitgang. De angst was overweldigend.

Het gaat natuurlijk niet alleen over de vraag of je leven nog waarde kan hebben, maar vooral ook over de mate van lijden en het feit er geen geen zicht op verbetering is.

Continu pijn en angst hebben, zonder zicht op verbetering en niet meer in staat zijn contact te hebben met de omgeving, is de hel. Daar ligt overduidelijk een grens voor mij. Als de angst en pijn groter worden dan mijn humor en praatjesmakerij, dan wil ik niet meer. Als ik een luier moet dragen, spoel me dan maar door.

Zeg ik nu. Want ik denk dat als het zover komt, mijn perspectief wellicht anders zal zijn.

Een ding is zeker, de grens is voor mij persoonlijk nog lang niet bereikt. Sterker, ik zie en voel een enorme vooruitgang ten opzichte van begin dit jaar.  Al zal een buitenstaander dat niet snel zien, ik zie het wel.

Ja, ik lig vaak in het donker, maar ik kan soms ook naar buiten gluren.

Ik ruik de herfstgeur aan de katten.

Ik proef wat ik eet en “bestel” regelmatig iets waar ik trek in heb. En daar geniet ik buitensporig van. Ik kan eten! Ik heb geen sondevoeding nodig.

Nog steeds kan ik knuffelen met mijn Mischa, gesprekjes voeren met Sem en nog steeds kan ik de katten aaien.

Alle dagen heb ik digitaal even contact met de mensen van wie ik houd.

Ik ben cognitief enorm verbeterd ten opzichte van begin dit jaar. Ik kan schrijven, zeer gedoseerd boeken lezen, Netflixen en ik maak weer grapjes. Of ze leuk zijn is een tweede. Ik vermaak me ermee, het hoort bij mij. Ik voel me compleet.

Zo liggend in bed bleek ik het afgelopen jaar evengoed in staat een voor mij zeer waardevolle vriendschap op te bouwen waar ik enorm van geniet. Ik had nooit verwacht in deze situatie een zielsmaatje te vinden, toch kwam hij op mijn pad.

Zo liggend in bed bleek ik ook mensen te kunnen motiveren om aan het OMF te doneren. Het opgehaalde bedrag overtrof mijn stoutste verwachtingen.

Ja, ik heb alle dagen klachten en soms escaleren die. Maar er zijn ook veel dagen dat het best te doen is. En dat ik er, vreemd genoeg, niet zo bij stil sta. Dat ik gewoon de dag voor me uit laat rollen.

Bovendien voel ik een intense verplichting om zolang ik niet weer terugzak, te vertellen hoe het daar is, zo op het dieptepunt. Dat geeft mijn leven nu een doel en een richting.

Grenzen verschuiven en ik beweeg mee. Zolang ik licht kan zien, is de grens niet bereikt.