Toen ik in mijn puberteit het plan opvatte met drie vriendinnen op vakantie te gaan, had ik natuurlijk geld nodig. Ik schreef me samen met een vriendin in bij een uitzendbureau voor scholieren en dezelfde dag al werd ik gebeld dat ik me de volgende dag kon melden bij Verkade.
Die naam is natuurlijk een begrip. De fabriek stond toen – waarschijnlijk nog steeds – in Zaandam en om 7 uur in de ochtend reden wij de poort door. Een immens terrein, het leek wel een stad op zich!
We meldden ons braaf bij onze chef, kregen bedrijfskleding uitgereikt en togen aan het werk. Een aantal weken later wandelden we voor het laatst de poort door, in het besef dat het er voor ons opzat maar dat sommige mensen die we daar hadden ontmoet, ‘levenslang’ hadden.
Zo had je daar Willem. Tijdens mijn dienst stond ik altijd op een vaste plek, naast Willem. Hij vertelde 3 of 4 verhalen en als hij ze allemaal had afgewerkt, begon hij weer van voren af aan. Die gingen vooral over de grote gebeurtenissen in zijn leven. Zoals dat zijn foto in het Verkademuseum hing, een eer die hem ten deel was gevallen na zoveel jaar dienstverband. Of de reis naar de druipsteengrotten die hij met collega’s jaren geleden had gemaakt.
Willem was een simpele ziel. Hij praatte nauwelijks verstaanbaar, had niet helemaal door wat er in zijn omgeving gebeurde maar was wel dolgelukkig met zijn leven en vooral met Verkade. Dat was voor hem familie.
De andere collega’s waarmee ik aan de lopende band stond, waren van een heel ander slag. Ik weet niet of jullie het begrip ‘de meisjes van Verkade‘ kennen? Of de uitdrukking ‘de meisjes van Verkade, kun je zoenen voor een stukkie chocolade‘. Wat zoveel wil zeggen als dat de dames het niet zo nauw namen, lellebellen waren of een losse moraal hadden. Zo stonden ze tenminste in het begin van de 20e eeuw bekend, zo blijkt uit verschillende documentaires over Verkade.
Of het lellebellen waren weet ik niet, maar grof gebekt waren ze zeker. Mijn dienst was nog maar 10 minuten begonnen en ik wist al dat die en die – echt ik verzin dit niet – zich liet beffen door haar hond, die ze lokte door een biefstuk tussen haar benen te leggen. De dame die tegenover mij stond benutte wc-pauzes om zich eens lekker te vingeren op het toilet, zo vertelde de dame schuin tegenover mij aan de lopende band.
Sta je daar als 15-jarige. Ik keek mijn ogen uit en mijn oren klapperden alle kanten op. Daar werken was zeker niet makkelijk. De cultuur was zoals gezegd heel grof en daar niet in meegaan werd als afwijkend gezien en niet getolereerd. Wie tegenstribbelde of ‘het hoog in zijn bol’ had en een ‘kapsoneslijer’ was, werd zonder pardon in een container met afgekeurd materiaal gesmeten. Dat gebeurde bepaald niet zachtzinnig en was ‘lollig’ bedoeld, maar ondertussen.
Het werk zelf was eentonig en zwaar. Acht uur lang waxinelichtjes inpakken die in moordend tempo op een lopende band aan kwamen rollen. Per keer vier lichtjes pakken in een doos stoppen. 48 stuks in één doos, doosje vol en dicht, volgende doos pakken en weer verder gaan. Hield je het tempo niet bij, dan stapelden de lichtjes zich op en moest de band stil worden gezet en dát nam niemand je in dank af want dan was het werk niet op tijd klaar.
Na Verkade heb ik nog veel bijbanen gehad, vaak best bijzondere baantjes. Ik heb schoongemaakt als Alphahulp bij bejaarden, was een jaar lang baby-oppas, heb jaren als vakantiekracht op een tuincentrum gewerkt, heb bij een 06 lijn gewerkt toen dat net in opkomst was en was tijdens een groot deel van mijn studie kokkin voor een bejaarde heer van stand in een chique grachtenpand. Maar niets maakte zoveel indruk als Verkade. Ik heb daar heel veel geleerd. Over andere mensen. Maar vooral ook over mezelf en wat ik niet wilde in het leven.
Deze week begint S. met zijn eerste bijbaan. Hij wordt vakkenvuller in een supermarkt. Ik ben héél benieuwd wat voor nieuwe wereld er voor hem opgaat. 😉
