persoonlijk

Kind van mijn vader

Vandaag veertien jaar geleden overleed mijn vader. Dat vind ik nog steeds een rotstreek. Hij is lang ziek geweest, bijna 20 jaar. Hij had longemfyseem, of COPD zoals ze het tegenwoordig noemen.

Mijn vader en ik hadden een soms wat moeizame band. Ik begreep hem vaak niet. Achteraf zie ik dat ik behoorlijk op hem lijk: nieuwsgierig, pietluttig, gevoel voor humor, eigenwijs.

Mijn vader maakte overal grapjes om. En hoewel zijn leven en het kunnen ademen langzaam steeds meer ingeperkt werd, keek hij altijd naar wat lukte, in plaats van naar wat hij verloor.

Toen Sem klein was, was hij al erg ziek. Maar toch lukte spelen meestal wel. Vanuit zijn rolstoel zette hij zijn voet op een speelgoedauto en zwiepte dat richting Sem. Die ving dat autootje op en duwde hem weer terug, waarna mijn vader de auto weer met zijn voet ‘ving’.

De laatste jaren van zijn leven woonde ik in de buurt. Het was makkelijk om elkaar even te zien, even langs te wippen. Dat was fijn. Ook was het een voordeel dat áls het mis ging, we vlakbij waren.

Want het ging vaak mis. Hij lag zó vaak in het ziekenhuis maar kwam er altijd weer uit. Tot het wel heel slecht ging. Mijn vader had alles tot in de puntjes voorbereid. Er lagen lijsten klaar van abonnementen die moesten worden opgezegd, dingen die moesten worden geregeld.

Alleen wilde hij niet zeggen of hij begraven of gecremeerd wilde worden. Mijn moeder werd er gek van. Dus ging ik met hem praten. Lag hij daar in bed, aan het zuurstof, naar lucht happend maar wel met pretogen. “Moet ik dan nu kiezen wat ik het leukste vind, begraven of cremeren? Het lijkt me allebei niet zo leuk”.

Praten over het ziekzijn deed hij dus niet, in ieder geval niet met mij. Maar grapjes mochten we er volop over maken. Als Tom, mijn neef, opa nadeed die tijdens het eten zo hard met zijn hand schudde dat de hagelslag overal terecht kwam, was mijn vader degene die het hardst moest lachen.

De dag voor hij overleed waren we bij hem in het ziekenhuis op bezoek. Sem ontdekte de knop waarmee het hoofdeinde van het bed omhoog en omlaag kon. En daar ging opa, 10 keer op en neer, stikkend van het lachen. Wat best eng is met een aandoening als longemfyseem. Geen grap ging hem te ver.

Nu al weer veertien jaar zonder hem. Maar ik denk veel aan hem, zeker sinds ik zelf zo ziek ben. Hoe hij er mee om ging, zijn situatie vaak relativeerde, toch contact bleef houden met de buitenwereld, het is heel inspirerend voor mij.

Toen ik net ziek was en niet wist wat ik had, moest ik vanwege aanhoudende benauwdheid naar de longarts. Dezelfde arts die mijn vader had gehad. Ze hoorde mijn naam en vroeg of ik toevallig familie was. Hij had vreselijk veel indruk op haar gemaakt. Door zijn koppigheid, zijn zoektocht naar betere medicijnen, zijn drang om te leven. Die man heeft jaren in geleende tijd geleefd vertelde ze, gewoon omdat hij het verdomde op te geven.

En dat, samen met de andere eigenschappen die ik van hem meekreeg, maakt denk ik dat ik er ook uitsleep wat kan, zo lang het kan, op een manier die kan. Ik ben een kind van mijn vader en daar ben ik trots op.

4 gedachten over “Kind van mijn vader

Zeg het maar!

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s