Ooit was ik een geheel
tot ik uit elkaar viel
in heel veel kleine stukjes
en zag dat wat ik dacht
een geheel te zijn
in feite meer weg had
van een mislukte puzzel.
Al zoekend naar balans
zie ik voor het eerst
al die kleine stukjes
waar ik uit besta.
Ik bekijk die stukjes,
rustig, één voor één.
Leer ze kennen
en zie nu zo helder
dat het niet nodig is
een geheel te zijn
om toch heel te zijn.
Wat hebben we het fijn gehad. En wat pijnlijk om dit als herinnering op mijn fb tijdlijn voorbij te zien. Precies een jaar geleden was ik een paar dagen op stap met mijn zus en ons moedertje.
Ook toen had ik ME en ook toen moest alles wat ik deed zorgvuldig worden overwogen. Maar er was zoveel meer mogelijk. Ik kon af en toe douchen, mijn eigen lunch maken, een keer per week naar buiten met de scootmobiel. Ik kon ook heel af en toe een uitstapje doen waar ik dan weliswaar van crashte maar toch altijd weer opknapte.
Van dit uitje ben ik alleen nooit hersteld. Ik schoot van matige naar ernstige ME en bleek ook POTS te hebben.(POTS heel simpel uitgelegd: ik word zieker van overeind zitten of staan omdat er te weinig bloed naar de hersenen stroomt.)
Achteraf gezien ging ik al een paar jaar achteruit. De POTS is niet die week uit de lucht komen vallen. Niet voor niets kwamen er een rollator, rolstoel, scootmobiel en zadelkruk.Ik kreeg steeds vaker een PEM van handelingen die voorheen wel lukten.
Over die midweek heb ik vooraf goed nagedacht. Daar in het huisje lag ik vooral in de slaapkamer op de begane grond in bed. We hebben twee keer een rolstoelwandeling gemaakt, twee keer op een terrasje gezeten en twee keer ergens geluncht. En tussendoor dus niets.
Ik maakte die beslissing met de kennis en ervaring die ik toen had. Van een PEM herstellen lukte immers altijd.
Tot dat dus niet meer lukt. Inmiddels is die PEM die duurde van september 2018 tot maart 2019 voorbij. En is mijn zelfredzaamheid volledig verdwenen.
Dat gebeurt soms. Na elke PEM blijk je iets hebben te hebben ingeleverd. In mijn geval mijn zelfredzaamheid, ik kan nog geen kop thee zetten voor mezelf. Mijn klachten zijn geëscaleerd. Meer pijn, uitputting en overprikkeling.
Had ik niet moeten gaan? Zo denk ik niet. Met de kennis die ik nu heb, denk ik dat de teruggang al geruime tijd in de lucht hing alleen ik begreep de signalen niet goed. Was het dat uitje niet geweest, dan zou iets anders wel de aanleiding zijn geweest waarvan ik op dat moment dacht dat het wel kon.
Bovenal ben ik blij dát we die midweek samen hadden. Het besef dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat dit ooit weer mogelijk is, doet wel verrot veel pijn.
Vanmorgen werd ik achterlijk vroeg wakker van de pijn. Het was nog donker buiten. Ik kan dan twee dingen doen, pijnstillers slikken of het even uitliggen omdat het soms wat wegtrekt.
Voor de pijnstillers heb ik crackers nodig. Eerst een crackertje, dan pijnstilling. Anders heb ik straks weliswaar minder pijn maar moet ik kotsen. Ook niet de bedoeling.
De crackers waren op. Ik krijg namelijk per dag een afgepaste hoeveelheid uitgereikt. Geef je mij meer, dan vreet ik alles op. Het woord matig is mij niet bekend.
Ter verdediging kan ik zeggen dat ik vanwege de voedselintoleranties een heleboel niet eet en droge crackers zijn voor mij inmiddels het equivalent van een hazelnootschuimgebakje. Zo bezien is mijn leven geweldig, want ik eet meerdere malen per dag gebak.
Ik wilde Mischa vanwege het tijdstip niet storen door om crackers te vragen en besloot te doen alsof ik sliep. Alleen lag ik niet lekker. Dus begon ik mijn kussen wat beter te positioneren. Het lag namelijk aan mijn kussen dat ik niet lekker lag. Stom kussen!
Omdat onhandigheid mijn tweede naam is, zwiepte ik met het kussen iets van het tafeltje naast mijn bed af. Dat gebeurt dagelijks. Bekers met water, ontsmettingsmiddel, pillen, zout, alles eindigt op de grond.
Lezers met orthostatische intolerantie weten waarom er zout naast mijn bed staat, voor de overigen is dit een wellicht intrigerende vraag waar ik niet op in ga nu, want het om het gevoel van urgentie van de situatie over te brengen, richten we onze aandacht op iets anders: wát had ik dit keer van het tafeltje gezwiept?
Mijn pillendoosje. Dat doosje is zo eentje met vakjes. Ik heb vier vakjes voor de dag en daar zitten de pillen in die belangrijk en niet te missen zijn. Omdat ik vanwege brainfog meteen vergeet of ik een pil wel of niet heb geslikt, is dit na de zoveelste vergissing aangeschaft. Een dubbele dosis bètablokkers slikken is best eng. Maar niet slikken ook. En een dubbele dosis mestinon betekent een poeplawine 😳.
Pillendoosje op de grond is paniek. Het deksel zit namelijk niet vast. Heel fijn voor handen zonder kracht maar absoluut klote als je het laat vallen. Pillen onder het bed is niet de bedoeling. En gevaarlijk met vier katten. Ik denk niet dat een kat het overleeft als hij mijn dagdosis pillen naar binnen werkt.
Hoe groot is die kans, hoor ik je denken? Geloof mij, heel groot. Een kat doet er alles aan om een pil die wij bij hem naar binnen proberen te werken uit te spugen. Tactieken als verstoppen in lekkers, worden meteen doorzien en lacherig onderling besproken. Maar pillen op de grond die niet voor katten zijn bedoeld, oefenen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Leer mij een kat kennen.
Dus lag Mischa in alle vroegte onder het bed naar pillen te zoeken. Terwijl hij oogste, telde ik wat er nog miste. En daarna waren we wakker en bleven we wakker. Nu had ik pijn, was de dag gefokt begonnen en guttegut wat een gedoe toch.
Naar de wc dan maar. Inmiddels was het licht geworden. Ik voelde de kou uit het openstaande slaapkamerraam komen. En ik rook iets! Ik stak mijn kop uit het raam en rook de herfst. In alle vroegte had ik uitzicht op een lege wereld die naar herfst ruikt. Het park waar we aan wonen is nog groen maar de herfst hangt al in de lucht. Mijn favoriete jaargetijde. ❤️ Ik denk de kleuren en de spinnenwebben met dauwdruppels er gewoon bij.
Als jij degene bent die vanmorgen vroeg met hond in het park liep en een vrouw uit het raam zag hangen, dat was ik. Ik probeerde niet te ontsnappen, ik was intens gelukkig. De herfst is gearriveerd en ik was er bij.
Als je zo weinig kunt, gaat vrijwel alle energie naar dagelijkse handelingen. Naar de WC gaan, eten en drinken, persoonlijke verzorging, het slokt bijna alles op wat er is. Soms is er geen energie en kom ik ver in het rood te staan. Want toiletbezoek kun je niet schrappen.
Waar ik mee worstel, is dat er bijna geen ruimte meer is voor spelen en gek doen. Ik snak naar afleiding of creatief zijn. Daarom is het een zegen dat schrijven nog lukt. Maar vaak voel ik me schuldig als ik een verhaaltje schrijf, in plaats van bijvoorbeeld aandacht aan Mischa of Sem te geven. Dat is de criticus in mij die blijkbaar vindt dat ik alle beperkte energie die er overblijft aan man en kind moet geven.
Soms wil ik gewoon ook iets voor mezelf doen of voor mezelf hebben. En niets, buiten een gammel lijf en brein, houdt me tegen. Maar het is het schuldgevoel dat veel patiënten wellicht zullen herkennen. Anderen doen je huishouden, zorgen voor je en jouw bijdrage aan het gezin is niet altijd even tastbaar, zo lijkt het.
Terwijl het schrijven letterlijk zorgt dat ik mentaal gezond blijf. Het geeft afleiding en zorgt voor wat speelsheid. Dat weet ik. Nu moet ik dat nog even duizend keer aan die afzeiker in mijn hoofd vertellen.
Panda en Mier
Een colonne mieren marcheerde doelgericht naar hun mierenhoop. Eén mier liep voor de massa uit op zoek naar onrechtmatigheden en stuitte op een hangende panda.
“Wat doe jij nou?” vroeg Mier “Ik hang” zei Panda “Ja, dát ziet mijn neus ook wel, maar waarom zou je dat doen?” “Omdat ik dat leuk vind” zei Panda.
Daar begreep Mier niets van! “Maar wat is dan het nut”. Panda dacht diep na. Dát woord begreep hij niet goed. “Ik hang omdat ik dat leuk vind. Omdat ik kan hangen.”
Mier snapte het nog niet. “Hoe lang blijf je hangen dan?” “Tot ik iets anders bedenk” zei Panda, die zich afvroeg waar dit gesprek heenging.
Hangen is toch gewoon leuk. Waarom zoveel vragen stellen vroeg hij zich verbaasd af. Maar hij was een beleefde Panda, en zei niet dat hij het maar rare vragen vond. Hij liet Mier de informatie verwerken.
Mier wist van geen ophouden. “Maar wat kán je ermee?” “Niets, gewoon lekker hangen, dat geeft een fijn gevoel. Straks ga ik misschien kopje duikelen.”
“Dat heeft zeker ook geen nut” zei Mier een beetje giechelend. “Wel hoor, dan word ik duizelig en val ik om. Dát is heel erg leuk.” zei Panda stralend, terwijl hij het woordje nut iets beter begreep. Nut kon ook leuk zijn.
Hier had Mier nog nooit van gehoord. Iets doen omdat het leuk is, zomaar omdat het kan.
Toen Panda hem vroeg of hij ook even wilde hangen viel Mier zowat om van schrik. Voorzichtig klom hij toch omhoog en ging hangen naast Panda. Alles was ineens anders, zo nutteloos hangend!
En toen de mierencolonne even later langs kwam marcheren, troffen ze Mier en Panda aan die verstoppertje speelden.
De mieren begrepen er niets van. Wat doen jullie nou?” riepen ze. “Wij spelen verstoppertje” riepen Panda en Mier. “Ja, dát zien wij ook wel, maar waarom doen jullie dat?” “Omdat ik dat leuk vind” zei Panda. “Omdat leuke dingen doen besmettelijk is” brulde Mier zo hard als hij kon.
En terwijl de mieren hoofdschuddend verder liepen rolden Panda en Mier van de heuvel af. Gewoon omdat het kon.
Heel vaak kijken we Genadeloos naar onszelf Neem deze foto Ik zie een vrouw met ontploft haar Zie de lijnen in haar gezicht De wallen onder haar ogen En het feit dat ik weet Dat zij maanden niet heeft gedoucht Kleurt ook hoe ik naar haar kijk Best treurig, maar wel waar
Maar ik zie ook dat ze lacht
En ze zit overeind! Al was het maar 5 seconden Om deze foto te maken Ik zie dat ze op haar gemak is Dat ze lekker in haar vel zit Ik zie een vrouw die zichzelf is
Ik zie mezelf En dat is fijn Want ik was mezelf Zo verschrikkelijk lang kwijt
Wij wonen in een woonwijk aan een park. Dus zijn er altijd omgevingsgeluiden die via mijn slaapkamerraam naar binnen komen. Scooters die door het park scheuren, pubers die op de hangplek recht tegenover ons huis ’s avonds bij elkaar komen en herrie maken, kleine kindjes die gillen van pret als ze op de schommel in het park zitten, blaffende honden, de plantsoenendienst die wekelijks met maaimachines aan de slag gaat.
En, iets dichterbij huis, buren die klussen, buiten in de tuin op luide toon telefoneren, die vanuit hun tuin een gesprek gaan voeren met iemand in het park, buurmeisjes die, zo te horen, van driftaanval naar driftaanval leven en veelvuldig door hun ouders in de tuin worden geparkeerd.
Over het algemeen ben ik een gelukkig mens. Want als slechthorende heb ik altijd de mogelijkheid mijn gehoorapparaten uit te doen. Ik kan kiezen voor een stille wereld wanneer ik maar wil.
Maar soms, héél soms, is de wereld stil als ik wél ingeplugd ben, op een zingende merel na. Vanmorgen heb ik drie kwartier geluisterd naar een concert. En even, heel even, was alles zo vredig en goed. Tot er verderop iemand een zaagmachine aanzette en ik snel mijn apparaatjes weer uitdeed.
De afgelopen maanden probeerde ik zoveel mogelijk te blijven zoeken naar lichtpuntjes. Het gaat om de kleine fijne momenten die maken dat ik de pijn, de uitputting en het isolement wat beter volhoud.
Muziek is daarbij heel belangrijk geworden. Veel muziek verdraag ik niet meer. Alles wat teveel ritme heeft, valt al af. Maar er blijft genoeg over, zoals The Dance and The Wonder van Sam Garret. Waarom het me zo raakt weet ik niet. Maar wat maakt het uit, ik word er blij van.
Wait, I haven’t finished yet I’m starting to write down the words That I’ve kept in my heart Stay, stay with me darling Just a little longer So we can work out what this is
Cause I and you, we are the same We are mirrors reflecting the colours and lessons That are easy to bury And just walk away with the shame
Oh, but I should have known That before I met you, that I manifest you And fall deep in love with your soul
I hope to the waters that flow That cleanse our great spirit And wash away all that is old From so long ago
And all that I do And all that I do I’ll do it for you
And all that I do And all that I do I’ll do it for you
You rise, rise like wild flowers You carry the sunshine and dance in the rain You make friends into lovers And run with the wolves far away
What a wonderful play An endearing endeavour We never said never Don’t wait on the weather to change
Be brave, never mind what they say We spent too long pretending Now the story is ending A new moon is guiding our way
And babe, sail to Santa Fe We’ll plant seeds in the garden Now the journey is starting Let the wind blow us into our fate
And all that I do And all that I do I’ll do it for you
And all that I do And all that I do I’ll do it for you
The train ride, the high tide The roads that are winding and secrets we’re finding The same kind, worlds collide The magic and thunder The dance and the wonder
Awake mind, hands bind This forever journey How you come to learn me It’s our time to make a fire A child and the laughter Open the new chapter with you
And all that I do And all that I do I’ll do it for you
And all that I do And all that I do I’ll do it for you
Elke dag bezoek ik het kattentheater, dat doorlopend, 24/7, voorstellingen geeft. Het kost wat zo’n doorlopend abonnement maar dan krijg je ook wat.
Als je dit theater zou willen omschrijven, dan denk ik dat improvisatietoneel het beste de lading dekt. Een regisseur lijkt niet aanwezig te zijn. Acteurs wisselen hoofd- en bijrollen af. Waarbij opgemerkt moet worden dat dit vaak gepaard gaat met het zwiepen van de staart in andermans snoet. Voor de ontvanger van de staartzwiep een teken dat het staan in de spotlights lang genoeg heeft geduurd en dat er gewisseld moet worden.
Elk van de acteurs heeft een eigen specialisme. Zo zorgt Dibbes voor dramatische diepgang maar hij is ook een zeer goede clown en acrobaat. Hij kan zeer overtuigend een dwingeland spelen maar je als toeschouwer ook tot tranen toe roeren.
Smoes is het soort acteur dat altijd de goedzak moet spelen en er een vrolijke boel van maakt. Springt dwars tussen de zorgvuldig opgestelde decorstukken heen, verstoort elke scène maar niemand die het iets kan schelen want iedereen houdt van hem.
Moos wenst alleen koningsrollen te spelen en claimt soms te lang de plek in de spotlights. Al zit daar als we er een psycholoog op loslaten, vast een enorme behoefte aan bevestiging achter. Het is grappig te zien dat die behoefte aan bevestiging ook bij Dibbes een grote rol speelt. Maar de uitwerking van het toneelspel van beide acteurs is heel anders.
En dan Gerrie, de vierde en laatste acteur. Dat is er een met onvermoede talenten. ‘Kan niets zijn’ denk je. ‘Mwah, even kijken wat dat is’. En dan eist hij met zijn optreden de volledige aandacht op en maakt een verpletterende indruk. Vooral scènes waarin hij kopstoten moet uitdelen, laten diepe sporen achter bij het publiek. Het wordt dan ook aanbevolen paracetamol mee te nemen gezien het feit dat er sprake is van een continu wisselwerking tussen publiek en toneelspelers.
Van de bezoeker wordt een actieve deelname verwacht. Deze bestaat uit plat liggen op bed en bereid zijn te fungeren als decorstuk, toneelvloer en mede-acteur. Deze interactie tussen toneelspelers en publiek gaat op een speelse en natuurlijke manier en doet niet geforceerd aan.
Ik bezocht al veel voorstellingen van dit gezelschap. Vooral het spektakelstuk ‘Hoeveel katten passen op één mens’ mocht rekenen op een staande ovatie. In gedachten dan, want ondergetekende kon door het gewicht van de katten niet meer opstaan.
Sinds ik sinds half september vooral plat lig, krijg ik niet heel veel meer mee van de seizoenen. De herfst ging over in de winter en inmiddels is het volop voorjaar. Ik lig vanwege de overprikkeling vaak met de gordijnen dicht dus maak het niet echt mee. Een heel enkele keer kan ik even buiten zijn.
Soms gluur ik als ik richting toilet loop door de luxaflex naar buiten. Dan zie ik onze tuin in volle glorie, het is één grote bloemenpracht nu. Onze tuin grenst aan een park en ook dat ziet er schitterend uit.
Die gluurmomentjes zijn heel fijn en heel pijnlijk tegelijk. De buitenwereld zo te moeten beleven, het gevoel afgesloten te zijn van alles, het raakt me diep. Vooral op zonnige dagen voel ik dat sterk omdat ik juist dan door het felle zonlicht overprikkeld raak en de gordijnen echt zoveel mogelijk dicht heb. Ik hoor spelende kinderen, weet dat mensen in hun tuin genieten en het gaat allemaal aan mij voorbij.
Maar op die zonnige dagen is er altijd één moment dat de pijn verzacht. In de avond staat de zon recht op onze slaapkamer. Het zonlicht is dan zachter, warmer. Als ik dan de gordijnen iets open schuif komt dit avondlicht door de luxaflex naar binnen. Één magisch kwartier lang baadt de hele slaapkamer in een warme gouden gloed. En tijdens dat kwartier is alles goed, zo goed. Alsof iemand me vasthoudt en zachtjes wiegt.