Af en toe
kijk ik achterom
en kijk naar
waar ik stond
en waar ik
naar toe ga.
Doe ik dat niet,
schiet ik zó
in de mopperstand.
Wennen aan
meer kunnen doen
gaat snel,
héél snel.
Zou ik toch
zomaar vergeten
dat ik
vorig jaar
om deze tijd
begon met lopen.
Ik liep
tot het huis
van Pieter
en terug.
Dat duurde
vier minuten.
En elke week
plakte ik
een minuut
aan mijn ommetje.
Ik ging van
het huis van Pieter
naar om de hoek
de steeg in
en dan naar links
en weer naar links.
Stond ik dan
weer voor het huis
dan had ik
zeven minuten
gelopen.
Dat was
het enige
wat ik deed
op een dag.
Lopen,
ommetjes,
van 7 minuten,
met telkens
een minuut
erbij.
De rest
van de tijd
lag ik
op de bank,
gevloerd
en tot vrijwel niets
meer in staat.
Dat zie ik
als ik
achterom kijk.
Kijk ik
weer voor me
dan zie ik
het IJsselmeer.
Ik loop
in een lekker tempo
en word
niet meer ingehaald
door buurvrouw van 80.
Ik loop
bijna elke dag,
een half uur.
Het lopen
is nog steeds
het belangrijkste
wat ik doe
op een dag.
Maar daarnaast
doe ik boodschappen,
kook ik,
draai ik
een was,
lees ik,
schrijf ik,
bel ik,
ga ik naar de bieb
en haal ik
mijn kind van school.
Niet alles tegelijk
en met veel pauzes.
Nog steeds
ben ik vaak moe.
Moe van
meer doen
en nog niets gewend zijn.
En dan mopper ik.
Altijd moe,
ik ga niet vooruit,
ik sta stil
lijkt het wel.
En dan kijk ik
achterom
en kijk naar
waar ik stond
en waar ik
nu naar toe ga.
Doe ik dat niet
dan schiet ik
in de mopperstand.
Wennen aan
meer kunnen doen
gaat snel,
heel snel.
Ja, wennen aan meer kunnen doen went inderdaad heel snel. Een of meer stapjes terug schijnt helaas nooit te wennen. Hou je taai. Liefs Karin
LikeLike
Het is niet vanzelfsprekend van alles te kunnen zonder in een staat van uitputting weg te zakken. Elke keer weer bevechten dat minuutje meer en regelmatig terug naar af. Ik ben heel dankbaar voor de momenten dat mijn lijf doet wat ik wil.
LikeLike
Ik heb juist het omgekeerde. Ben blij met alles,wat ik weer doe. Zelfs afwassen of de wc schoonmaken.
LikeLike