Jubileum

Momenteel ben ik bezig met een opschoning van mijn blog en stuit ik soms op stukjes die nog zo actueel zijn dat ik het de moeite waard vind het te herplaatsen. Onderstaand stuk schreef ik toen ik 6 jaar ziek was. Nu met wat tekstuele aanpassingen, is het nog net zo van toepassing nu ik 11 jaar ziek ben.

Afbeelding Pixabay

Vorige week vierde ik een jubileum: 11 jaar geleden, in februari 2008, stopte mijn lijf ermee. Na 2 jaar angst en stress over wat er met mij aan de hand was omdat geen enkele dokter uitsluitsel gaf, kreeg ik uiteindelijk in 2010 de diagnose ME/CVS. Dat kwam als een donderslag bij een hemel die toch al niet meer zo helder was.

Hoe zag mijn leven er 11 jaar geleden uit? We waren net verhuisd naar ons huidige huis. Midden tussen de stapels dozen besefte ik dat ik volledig uitgeput was. Ik had geen puf meer om mijn opleiding tot massagetherapeut af te maken, geen puf om nog te werken als procesmanager, geen puf om mijn eigen massagepraktijk verder op te bouwen, geen puf om sociale contacten te onderhouden. Ik voelde me eigenlijk als ik erop terugkijk al jaren niet goed, maar ging door.

Ik ging door, want zo hoort het! En dus zat ik op een vrijdagavond met mijn collega’s in Vak Zuid alwaar wij een lange slopende dag opgesloten zaten in een bedompt vergaderzaaltje om elkaar beter te leren kennen. Het duurde maar en duurde maar en het enige dat ik kon denken was dat ik naar huis wou, want ik was op. Thuisgekomen spoog ik alles dat in mijn maag zat – en meer – eruit. Toch ging ik op zondag nog een leuke massageworkshop volgen, samen met M. en een vriendin. Ook al was ik moe, ik dacht dat het me goed zou doen. Op zondagavond stond mijn lijf letterlijk in de fik, alles deed pijn. Evengoed zette ik natuurlijk de wekker voor de maandagochtend. Dat alarm ging af, nét als het alarm in mijn lijf dat heel hard ‘tot hier en niet verder‘ riep. Het was eind februari 2008.

Ik lag plat tot ergens in april. De verjaardag van S. vierde ik boven in bed, met beneden de visite. Ik had eerst een felle griep die, al zeg ik het zelf, enorm vloeiend overging in een longontsteking. En wat daarna volgde was een totaal onvermogen van mijn lijf om de draad weer op te pakken. Elke poging om conditie en activiteiten op te bouwen leidde tot weer weken plat liggen. Het werd mei, juni, juli en ik lag nog steeds op de bank.

Artsen vonden niets ook al werd ik helemaal doorgelicht. En als er niets gevonden wordt, dan zal het wel psychisch zijn. Dus kreeg ik het etiket Burn Out opgeplakt, ging in therapie – ouwehoerde me suf want daar ben ik goed in – en dat deed me mentaal heel goed maar ik knapte lichamelijk totaal niet op. Toch moest ik weer aan het werk van bedrijfsarts nummer 1, 2 en 3. Ik stapte op de trein in Hoorn en als ik in Sloterdijk uitstapte, dan zat ik een half uur bij te komen op een bankje. Dan liep ik in een half uur tijd de resterende 500 meter naar het werk  en daar aangekomen zat ik eerst op de wc om het heftige schudden van mijn lijf te laten zakken.

Mijn lijf riep heel hard ‘tot hier en niet verder‘. Maar omdat ik dacht dat het psychisch was, luisterde ik niet. Ik bleef doorgaan met reïntegreren want ‘alle begin is immers moeilijk‘ zeiden ze bij personeelszaken. Mijn opmerkingen dat ik het niet kon, dat het niet lukte, werden vertaald naar ‘ik kan het psychisch niet aan‘. Ook door mij, want ik wist niet beter.

Met de wijsheid van achteraf zie ik dat ik door die gedwongen reïntegratie vele malen erger ben geworden. Ik zakte weg naar een heel deplorabel fysiek dieptepunt. Al mijn klachten verergerden doordat ik bleef proberen. Weet ik nu wat een PEM is, toen had ik daar nooit van gehoord. Wist ik veel. Ik ging door want zo hoorde het. Tot het niet meer lukte. Op een dag werd ik wakker en toen riep mijn lijf zó hard ‘tot hier en niet verder‘, dat ik eindelijk luisterde en mijn manager belde. Vertelde dat ik niet meer kwam. Dat het op was en erger.

Ik ging liggen omdat dit het enige was wat ik nog kon. Dat duurde jaren. Plat liggen, als in ‘niet voldoende energie hebben om te blijven staan’. Plat liggen, als in ‘twee keer per week douchen omdat meer niet lukt’. Plat liggen, als in ‘je moeder die hier tien minuten autorijden vandaan woont bellen of ze alsjeblieft een kopje thee wil komen zetten en lunch voor me maken want naar de keuken lopen is een brug te ver’. En zo donderde ik ook van de trap af omdat mijn benen niet meer wilden, begreep ik geen boeken meer, was telefoneren te zwaar, kon ik bezoek niet aan, verdroeg ik geen harde geluiden, had ik het altijd koud, had ik altijd keelpijn en was ik mijn stem voortdurend kwijt. Maar ik mankeerde gelukkig niets, volgens arts 1, 2, 3 en 4. Ze hadden net zo goed een etiket met ‘aansteller’ op mijn voorhoofd kunnen plakken, want dát was de onuitgesproken diagnose die ze stelden.

Iemand met een beetje inlevingsvermogen, kan zich wel voorstellen dat dit heel pijnlijk en heftig is. Dus daar gaan we het niet over hebben. Ik ga het hebben over de wereld die ik vond, zo liggend op de bank. Over de vrouw die ik vond en die ik al jaren kwijt was. Mijn verhaal is ook niet uniek. Het is het verhaal van veel ME-patiënten. Ik ben de fysiotherapeut die me vertelde dat hij bij mij alle kenmerken van ME zag, nog steeds heel dankbaar. Zijn vermoeden werd later bevestigd door diverse ME-specialisten.

ME, ik wist niet eens wat het was! Het is geen fijne diagnose om te krijgen, een aandoening die niet gezien en begrepen wordt en vaak wordt gebagatelliseerd. Toch bracht de diagnose wel wat rust. Net als dat het krijgen van een WIA-uitkering rust gaf. Eindelijk weten wat ik mankeerde, haalde veel angst weg. Angst omdat ik lang dacht dat ik gek werd. De volledige impact van de diagnose ME, drong overigens nog niet volledig tot mij door. Ik wist er weinig van af en kon niet voorzien dat ik nu, 11 jaar later, nog steeds op de bank zou zitten, hopend op een behandeling, hopend op meer duidelijkheid wát nu überhaupt de oorzaak is van ME. Fysiek ben ik wel iets beter dan die eerste drie jaren maar mijn leven is heel beperkt en nog steeds gevuld met uitputting, pijn en uitdagingen om de dagelijkse dingen te kunnen doen. Een sociaal leven heb ik niet, behalve digitaal. Ik heb gemiddeld drie tot vier actieve uren op een dag en dan doe ik dingen als koken of douchen. De rest van de tijd lig ik plat of hang ik op de bank.

Zo terugkijkend op mijn leven voordat ik ziek werd, besef ik dat het ziek zijn er al jaren aan zat te komen. Al eerder had ik een auto-immuunaandoening gehad die me goed onderuit had gehaald (sarcoïdose) en na mijn zogenaamde herstel ben ik eigenlijk nooit meer helemaal de oude geweest. Ik was sneller moe waar ik daarvoor altijd blaakte van energie. Dingen die ik voorheen makkelijk deed, werden steeds moeilijker. Ik liep continu op mijn tenen om mee te kunnen komen, te blijven presteren, om overeind te blijven staan in de storm van reorganisaties in het bedrijf waar ik werkte. Ik negeerde fysiek signaal op fysiek signaal en vond het normaal dat ik altijd moe en altijd verkouden was. Ik vond het normaal dat ik bijna alle dagen overwerkte en altijd bereikbaar was. Ik vond het normaal dat ik mijn lijf sloopte en mijn grenzen negeerde.
Ik vond het normaal dat ik andermans liedje zong en hoorde dat van mezelf niet meer. Tot ik onderuit ging.

Na een paar jaar ziek zijn kwam er ruimte. Best veel ruimte. Die ik eerst niet voelde en zag. Blijkbaar was het voor mij nodig om plat te liggen om te zien dat je weinig tot niets nodig hebt. Als je ziek wordt en je niet meer kunt doen wat je altijd deed, wat gebeurt er dan met je? Wie ben je nog, als wat je kon en wat je deed niet meer mogelijk is? Wat blijft er dan nog over? In mijn geval toch veel. Toen alles om mij heen instortte, bleef ik zelf over. Ik kwam weer tevoorschijn. Niet meteen, ik moest goed zoeken zo liggend op de bank. Maar uiteindelijk was ik daar. Degene die ik ooit eerder was. De dromer. Een beetje wereldvreemd misschien. Iemand die het leuk vindt om stukjes te tikken. Die altijd nog veel te veel ambities heeft maar nu onderscheid kan maken tussen wat uit haarzelf komt en wat opgelegd wordt. De situatie waarin ik zit, heeft me gedwongen beter voor mezelf te zorgen. Ik ben geduldiger geworden, stel minder eisen aan mezelf en aan anderen. Misschien ben ik zelfs wel aardiger geworden.

Dat ik mezelf toch weer vond in zo’n zwarte periode van ziek zijn, vier ik nu. En ik vind dat het wel aandacht mag krijgen. In alle kwetsbaarheid van een niet werkend lichaam viel er zóveel te ontdekken over mezelf, dat is bijzonder. Deze maand ben ik 11 jaar ziek. Deze maand gedenk ik dat ik al 11 jaar bij de firma ME in dienst ben, een werkgever die me tot het uiterste heeft gedreven maar uiteindelijk toch het beste uit mij wist te halen.

Ik ben niet perfect en ik hoef dat ook helemaal niet te zijn. Dat is wat mijn imperfecte lichaam me leerde. Hoera voor mezelf! Nou nog beter worden. Want dát verlangen zal nooit verdwijnen.

Ooit! Dan ga ik en zal ik en doe ik. Maar wel wat ik wil. Dan zing ik mijn liedje en niet dat van een ander.

De week

afbeelding Pixabay

Het was een rustige en zelfs wat slome week en dat was maar goed ook want ik had het goed te pakken wat verkoudheid en virus betreft. Nu gaat het wel weer, afgezien van een enorme koortsuitslag op mijn lip. Ik heb wat ge-experimenteerd met mijn nieuwe broodbakmachine. Het lukt al wat beter om er iets succesvols uit te krijgen.

S. was gisteren jarig maar we hebben een paar weken geleden al besloten om dit niet afgelopen weekend te vieren. Hij had met school een uitje naar Disneyland waarbij hij in de nacht van donderdag op vrijdag om half drie vertrok en hij in de nacht van vrijdag op zaterdag rond half vier weer terugkwam. Dat betekende voor iedereen twee gebroken nachten. S. kon niet slapen in de bus vertelde hij en M. moest er twee nachten op rij uit om hem naar een aflever- en ophaalpunt te brengen. Ik heb gelukkig dankzij de twee oxazepam die ik donderdag nog snel even heb geregeld, nergens last van gehad. Ik slik dat niet graag maar in zo’n geval vind ik het een uitkomst. Omdat we vooraf natuurlijk niet konden voorzien hoe die gebroken nachten zouden uitpakken, hadden we dus al besloten de verjaardag van S. op 17 maart te vieren.

Dat uitje was trouwens nogal een ding: de hele school – of in ieder geval iedereen die mee wilde – ging naar Disneyland. Dat waren 18 bussen en 1380 leerlingen in totaal! Het was een hele logistieke operatie om iedereen midden in de nacht in te laten stappen. Alle ouders hadden een instaptijd doorgekregen want je kunt natuurlijk niet 1380 leerlingen op hetzelfde moment uit een auto gooien. Wij waren blij dichtbij het opstappunt in Hoorn te wonen, ik denk dat ouders die in de omringende dorpen en soms zelfs in Volendam wonen, wat minder blij waren met deze actie van school. Maar de pubers hebben genoten!

Natuurlijk negeerden we niet compleet zijn verjaardag. We aten gebak – ik ook! Een glutenvrije suikerbom gemaakt door een echte banketbakker en zó lekker dat ik mijn hele bord heb afgelikt – , we knuffelden hem veel (dat mag niet altijd meer maar op zijn verjaardag trek ik me daar niets van aan) en we gaven hem zijn cadeaus, maar heel veel meer hield het niet in. Dat heb je met pubers die uitslapen en dan een paar uur later al weer naar hun bijbaantje moeten.

Komende week heb ik alleen vrijdag een afspraak met de orthomoleculair therapeut. Eigenlijk zou ik ook mee kunnen naar de schouwburg op zaterdagavond, daar hebben we kaarten voor. Maar het is met mij altijd onzeker of zoiets lukt. Nu met de dag ervoor een afspraak bij een behandelaar, weet ik vrijwel zeker dat het niet lukt. Toch beslis ik dat meestal op de dag zelf, want je weet nooit of er een mirakel gebeurt. 😉 . Vreemd genoeg voelt het voor mij beter om op de dag zelf te zeggen dat het niet lukt, dan een tijd ervoor al te besluiten dat het niet verstandig is en die kaart verkopen. Al heb ik wel tegen M. gezegd dat hij volgend theaterseizoen geen kaartjes meer voor mij moet kopen, want het is me dit jaar nog helemaal niet gelukt om mee te gaan. Beetje zonde van het geld is dat wel natuurlijk.

Nou dat was het, fijne week allemaal!

Ontspanning

Eindelijk had ik weer eens een redelijk goede week. De week hiervoor had ik vooral plat doorgebracht en ook het afgelopen weekend was heel rustig omdat de mannen op stap waren naar een familieweekend met kookworkshop. Ik merkte dat de rust me echt goed deed en deze week verliep daardoor beduidend relaxter.

Hoogtepunt voor mij was een middagje sauna. Het was echt lang geleden dat ik dat had gedaan. 5 minuten van ons huis is een grote sauna waar het heerlijk toeven is. Dat ik er echt lang niet was geweest was bleek wel uit het feit dat er inmiddels een paar sauna’s bij gebouwd waren. Een daarvan is met zoutstenen en die stenen geven niet alleen warmte af maar stralen ook een heel fijn zacht licht uit. Bovendien is de temperatuur in deze sauna niet zo hoog (60 graden, terwijl in de meeste sauna’s de temperatuur rond de 80-95 graden is) waardoor het voor mij goed vol te houden was.

zoutsteencabine van sauna Suomi, Hoorn, afb. afkomstig van hun site

Later las ik dat dit zoutsteen – uit het Himalayagebergte – trouwens voor van alles en nog wat goed is. De mineralen in het zoutsteen hebben een medicinale werking.  Het is goed voor de stofwisseling, de luchtwegen en de werking van de schildklier. Door de lagere temperatuur kun je er bovendien met gemak een half uur inzitten, zo niet langer. Ik vond het in ieder geval top.

Wat ik bijzonder fijn vond om te merken is dat mijn lichaam nu heel anders reageerde dan pak em beet twee jaar geleden. Toen ging ik ook af en toe naar de sauna omdat de warmte een goed effect had op mijn spierpijnen die ik toen door de ME heel veel had. Ook vond ik het goed om af en toe flink te zweten omdat ik natuurlijk nooit kon sporten. Ik had het idee dat ik zo flink afvalstoffen kon afvoeren. Maar ik kon hooguit 2 tot 3 minuten per keer in de sauna zitten en dat maximaal drie keer. Een saunabezoek was bij mij dan ook snel voorbij. Aan- en uitkleden was erg inspannend en mijn moeder bracht en haalde me soms met de auto, terwijl het hier dus zowat om de hoek is! De dagen na een saunabezoek kon ik niets doen.

Nu merkte ik echt een enorm verschil. Aan- en uitkleden is geen gedoe meer. Ik ging 3 keer in de infraroodsauna (want die spieren zijn weliswaar niet mee zo pijnlijk maar nog steeds wel een issue), een keer in de tulisauna (houtgestookt, dus heerlijk in een vuurtje staren) en een keer in de zoutsteensauna. Al met al was ik zoet van half 2 tot bijna half 6. Ik kon per keer veel langer in de sauna blijven. Ik had twee dagen na het bezoek wel een typische ME-terugslagdag (reageren met vertraging op een inspanning is kenmerkend voor ME) maar ik heb lekker uitgeslapen en veel plat gelegen en toen was het wel weer klaar.

Ook merkte ik vooruitgang aan andere dingen. Ik kon me daar makkelijker ontspannen en vrouwen die luidkeels aan het kletsen waren buitensluiten. Lawaai en prikkels storen me minder. Ik zat op een gegeven moment gewoon heerlijk te mediteren in de zoutsteensauna en wat er om me heen gebeurde boeide me en raakte me niet.

Ik ben er nog lang niet en prikkels buitensluiten in een sauna gaat makkelijker dan prikkels buitensluiten op de markt of in een druk café, maar ik vind het wel heel bemoedigend. Soms vergeet ik waar ik vandaan kom. De slechte dagen van nu zijn de topdagen van een paar jaar geleden. Dat is goed om mezelf voor ogen te houden als ik me eens zielig voel.

Het beviel zo goed dat ik me heb voorgenomen voortaan één keer in de maand een middagje sauna te doen. Ga ik betalen van mijn zakgeld. Als het vakantiegeld dan binnen is, neem ik een 10-badenkaart, dat scheelt aanzienlijk.

Ben jij ook zo dol op de sauna of vind je het helemaal niets?

Reageren met een vertraging

Nee, ik had geen flauw idee waardoor ik me zo voelde, loog ik glashard tegen de fysiotherapeute. Die vroeg zich af waarom ik er zo verkreukt uitzag afgelopen maandag. Ik weet het wel maar ik wil niet altijd eerlijk zijn. Want waarom zag ik er uit alsof ik in vliegende vaart tegen een muur was opgelopen? Nou, omdat er zo nodig 4 vuilniszakken, een paar dozen en een paar kratten het huis uit moesten worden gewerkt, in het kader van ontrommelen.

Voor de duidelijkheid en uw beeldvorming: ik sjouw niet met zware spullen. Ik zet een lege krat neer en gooi daar ongewenste zaken in. Is de krat vol, dan schuif ik deze naar een strategische verschrikkelijke sta-in-de-weg-plek alwaar deze subtiele hint rap door M. wordt opgepikt en het krat zijn weg richting halletje mag vervolgen.

Ook de weg van hal naar kringloop gaat zonder spierkracht van mijn kant. Wél ben ik aanwezig tijdens deze laatste reis, als een soort mentale aanmoediging en ook omdat het wel zo netjes is naar M. toe, die dat allemaal weer moet sjouwen. Ik doe eigenlijk alleen het ontrommelen en het denkwerk. Na die actie van vorige week deed ik dagen niets, want ik heb wel iets geleerd de afgelopen jaren. Nou ja, niets doen: ik keek de leuke dvd serie ‘Thicker than water’ (nu eens geen thriller) en verder zorgde ik dat het eten op tafel stond in de avond. Wandelen en huishouden liet ik zitten, ik hield me rustig.

De grote klap van het vorige week te veel doen in huis, kwam precies een week later. Eén van de kenmerken van ME is dat je lichaam reageert met een vertraging. Dus heb ik een week nadat ik wat heb opgeruimd daadwerkelijk spierpijn. Mijn spieren trillen alsof ze zojuist – en niet een week geleden – 40 boeken in een krat hebben gedonderd. Zo zit ik in elkaar. Dat is al jaren zo. Toch blijft het best bijzonder, dat lijf van mij.

De kunst is om ondanks mijn lijf tóch wat gedaan te krijgen. De kunst is om de eisen die ik heb, aan te passen aan de realiteit waarin ik leef, maar zonder meteen alle dromen te laten varen.  De kunst is te vinden zonder te zoeken en te zijn zonder te gaan. De kunst is de vertraging in te bouwen zonder te versnellen om nog even iets voor elkaar te krijgen.

Ben jij ook zo’n evenwichtskunstenaar?

Stille wereld

Al zo lang als ik me kan herinneren ben ik doof. Net iets te vaak als kind een oorontsteking gehad blijkbaar. De bewijzen daarvan zijn nog te vinden in een oud fotoalbum. De foto’s zijn wat verschoten maar er is goed te zien dat ik daar als klein kind van pak em beet een jaar of 6,7 voor de prachtige jaren 70 bungalowtent van mijn ouders lig, ondanks de hitte goed ingepakt en met een gezicht als een oorwurm. Want wat een onrecht was dat toch, op een camping mét zwembad zijn en daar mocht ik dan alleen naar kijken, maar niet in zwemmen. Want dat is geen goed idee met een oorontsteking.

Die ontstekingen zijn een rode draad in mijn leven gebleven, net als het doof zijn. Maar waar de ontstekingen gepaard gaan met veel ongemak, heb ik het doof zijn nooit als vervelend ervaren. Niet omdat ik niet beter weet (ik weet wel beter want ik had jaren een gehoorapparaatje) maar omdat ik prijs stel op mijn stille wereld.

Aan die stille wereld kwam ruw een eind toen ik een gehoorapparaatje kreeg. Hoewel ik zelf best tevreden was in mijn stille cocon, scheen ik onhandelbaar te zijn in de omgang. En dat was onhandig. Op kantoor tijdens vergaderingen bijvoorbeeld. Ja, je moet mij natuurlijk ook geen notulen laten schrijven en veel gemaakte afspraken en voornemens ontgaan mij volledig. Ik ben daarentegen wel kampioen in gezichtsuitdrukkingen peilen, tussen de zinnen door lezen en ook liplezen gaat me aardig af, mits de spreker me aankijkt en geen onverstaanbaar dialect spreekt waarbij alle klinkers worden ingeslikt of een snor heeft.

Met mij uit eten gaan zonder apparaatje is een uitdaging, daar kwam M. ook snel achter. Romantisch fluisteren in mijn oor is er niet bij, je kunt beter een luidspreker meenemen of met gebaren uitbeelden wat ik in je oproep. En voor M. zijn intrede deed in mijn stille wereld, raakte ik regelmatig betrokken bij allerlei onhandige toestanden en bleek ik op feesten afspraken te hebben gemaakt met wezens van allerlei afkomst omdat mijn tactiek jaren dezelfde was: ik riep 3 keer boven de muziek uit: ‘ik hoor je niet goed, ik ben heel erg doof’ en als dat niet het gewenste resultaat had (en mensen door bleven praten over hun hobby/vriendin/kat/trauma’s) antwoordde ik gewoon op alles met 2 keer ja en 1 keer nee. Dat is overigens een tactiek die ik iedereen aanbeveel, als je meer avontuur in het leven wenst.

Mensen die doof zijn, kijken je altijd aan. Doe ik ook. Als iemand iets zegt tegen mij, kijk ik naar de mond en de ogen, héél aandachtig. De meeste mensen doen dat niet heb ik inmiddels geleerd. En dat luisteren met aandacht wekt soms verwachtingen op en doet wat met de vertellende partij. Mensen vertellen me alles, storten hun leven uit over mijn wereld en dat ik de helft niet hoor, ontgaat ze.

Aan mijn stilte kwam een eind toen ik erachter kwam dat ik bij elkaar maar één goed oor had. Ik had altijd een doof oor en een héél doof oor en toen het beetje dove oor er tijdelijk mee ophield door een ontsteking, was ik hermetisch afgesloten  van de wereld en was communicatie niet te doen. Op naar de dokter die na het oplossen van de ontsteking nog maar eens een testje deed en concludeerde dat ik inmiddels bij elkaar maar één goed oor had en dat dit wellicht wat weinig is.

Op naar de gehoorapparaatjesmakermeneer. Er werd gepast en gemeten en hop, ineens had ik een apparaatje in mijn oor. Als dove liep ik naar binnen en ingeplugd liep ik naar buiten. Dat was nog best een traumatische ervaring want op het moment dat ik voet buiten de deur zette in Amsterdam kwam de tram voorbij, vloog er een vliegtuig over en knalden er twee auto’s bijna op elkaar wat gevolgd werd door veel gescheld en getoeter. Ik wou plat op de grond gaan liggen en dekking zoeken. Later ontdekte ik dat dit de normale geluiden van het leven van alledag zijn. Niets om je druk over te maken dus. Om me gelegenheid te geven rustig te wennen aan de geluiden, zou ik nog bellen voor het passen en meten van het apparaatje voor het andere oor.

Er ging een wereld voor me open. Faxapparaten piepten. Ik hoorde collega’s in zichzelf mopperen. Ik moest ineens gaan notuleren. Sociale gebeurtenissen bleken energieopslorpers waaraan geen ontsnappen mogelijk was. En zelf een sleutel in een deurslot steken maakt geluid! Zo veel geluiden die ik liever niet wil horen!

Het eerste apparaatje was geen succes. Ik heb het weken geprobeerd maar toen een collega aan me vroeg of ik wist dat er bloed uit mijn oor kwam, was de maat vol. Die maat daar ging het trouwens om, ze maken bij het meten een mal van je oor en die van mij was verwisseld met die van iemand anders. Dus ik liep met iemand ander zijn maten in mijn oor, en dat deed pijn.

Na een paar weken wachten, kwam het nieuwe apparaatje en dat paste.Nou ja paste, ik heb er nooit aan kunnen wennen. Niet aan de teringherrie die mijn leven insloop en ook niet aan het apparaatje zelf. Ken je het gevoel van onder water zwemmen, de druk die op je oor ontstaat? Zó voelt dat apparaatje voor mij. Het apparaatje bracht ook problemen met zich mee. Om de haverklap had ik weer ontstekingen. Als ik de telefoon tegen mijn oor deed om een gesprek te voeren, dan kwam er een keiharde penetrante piep uit dat ding. Zo ook als ik in de winter een muts opzette of oorwarmers opdeed. En trouwens, ik hoorde dan wel beter en meer, één van de grootste problemen van mijn doof zijn, loste het niet op. Ik ben atypisch doof. Dat betekent dat de gehoorstoornis links van een andere orde en oorzaak is dan rechts.Bij elkaar zorgt dat ervoor dat ik onder meer niet kan onderscheiden waar een geluid vandaan komt. Kom je mij tegen op straat en ga je hard gillen om mijn aandacht te trekken, dan heb je grote kans dat ik de andere kant op loop. Ik hoor niet waar het geluid vandaan komt. Een apparaatje lost dat niet op, ik hoor alleen maar meer en harder geluid maar nog steeds niet waar het vandaan komt.

En zo bleek het apparaatje weinig op te lossen. Communicatie met mij bleek nog steeds moeizaam te gaan want na het opnemen van de telefoon moest ik eerst het apparaatje eruit halen omdat ik door de piep niets hoorde. Zonder apparaatjes hoorde ik geen piep en wel iets, wat meer is dan niets. Nog steeds vooral vervelend voor de andere partij. Maar ja, wie zegt dat communiceren mijn sterkste kant moet zijn? Is toch ook maar zo’n overtrokken gedoe vinden jullie ook niet? Zonder apparaatje is er bovendien meer ruimte voor nuances en misverstanden kunnen trouwens heel prettig uitpakken, het laat ook nog wat over voor de fantasie. En bovendien, mijn gezin lacht zich dagelijks een breuk om wat ik meen te horen. Dus deed ik het apparaatje uit en legde het in een schaal. Van de schaal verhuisde het naar een la. Voor in de la, achter in de la. Ineens zijn we 8 jaar verder en vinden we een oud apparaatje in de la. Zou hij het nog doen? Batterijtje erin, inpluggen, schrikken!!!! Snel weer uit doen. Terug naar de stille wereld.

Mis ik dan niets? Nee niets, of wel heel veel maar dat weet ik niet. Behalve de vogeltjes, die mis ik soms wel. Die hoorde ik ineens toen ik was ingeplugd. Het was toentertijd een aangename verrassing dat ik ontdekte dat er vogeltjes waren in Amsterdam die ik kon horen als ik naar mijn werk fietste. Nu woon ik niet meer in Amsterdam en kijk ik uit op een park met veel vogels. Ik denk de geluiden er wel bij, dat voldoet ook, voor mij.

Kleine tegenvaller

Wat was ik opgelucht dinsdagavond na het bezoek aan het ziekenhuis. Weg met die bult! Zo! Omdat ik opdracht had gekregen de pols verbonden te houden tot laat in de avond, haalde ik vlak voor het naar bed gaan het verband eraf. En wat zag ik: een bult. Groot en keihard. Huh? Dacht even dat het door de drie glazen wijn kwam – weinig als ik gewend ben staat dat voor mij immers gelijk aan comazuipen  – maar ook M. zag de bult.

Via de app met Zus contact gezocht en die wist te melden dat waar geprikt wordt, ook zwellingen zijn. Zij kan dat weten want bij haar in de praktijk wordt met injectables gewerkt en ze is dól op alles wat met bloed en snijden te maken heeft. Op haar vraag hoe het er dan tijdens de ingreep uitzag moest ik het antwoord schuldig blijven, deze held houdt altijd haar ogen stijf dicht in geval van prikken-snijden-hakken.

Dan maar slapen en afwachten tot de ochtend. Nu was slapen best nog een hele uitdaging. Mijn hysterische brein bleef flarden van de dag herhalen. Prikkelverwerking is niet het sterkste punt van ME-patiënten en daarom blijf ik vaak achter met ‘restafval’. Het is geen piekeren maar gewoon een plaat die blijft hangen en hangen en hangen.

Zullen we dan nu maar even kijken of we de bult met een naald kunnen leegzuigen? Nu? Ja nu!
Zullen we dan nu maar even kijken of we de bult met een naald kunnen leegzuigen? Nu? Ja nu!
Zullen we dan nu maar even kijken of we de bult met een naald kunnen leegzuigen? Nu? Ja nu!
Zullen we dan nu maar even kijken of we de bult met een naald kunnen leegzuigen? Nu? Ja nu!
Zullen we dan nu maar even kijken of we de bult met een naald kunnen leegzuigen? Nu? Ja nu!
Zullen we dan nu maar even kijken of we de bult met een naald kunnen leegzuigen? Nu? Ja nu!
Zullen we dan nu maar even kijken of we de bult met een naald kunnen leegzuigen? Nu? Ja nu!

Zo dus. Na wat woelen en draaien veranderde de tekst in:

Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? Voel je dit? ………

aaarrrghhhhh*(^*&Y&IOU&Y!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Om half 3 in de nacht stapte ik over op plan B en dat is pillen erin gooien om slaap af te dwingen. Dat werkte goed, zó goed dat de wekker wel afging en uitgezet werd maar dat wakker worden pas lukte om een uur of 10. Best lekker na zo’n nacht ;-).

Meteen volgde natuurlijk nog liggend in bed de inspectie van De Bult. Hij is kleiner en zachter en vergelijkbaar met zoals hij de afgelopen paar jaar was. Er is minder druk in mijn arm en de doorbloeding voelt beter. Maar hij zit er nog wel. Nou ja, weten jullie, ik ben te beroerd om me er nu echt druk om te maken. Voorlopig ga ik even helemaal niets doen en zeker niet naar een arts.  Dit meisje is even Heel Erg Moe. Mijn lijf doet pijn en de wereld draait.

Wel bewees ik dat ik heus nog wel eens impulsief en ongepland geld kan uitgeven door een ergonomische muis aan te schaffen die geschikt is voor linkshandigen met carpaal tunnel syndroom. Ik zit weliswaar niet meer hele dagen achter een computer, zoals vroeger op kantoor, maar ik denk toch dat er een relatie is tussen de pijn in mijn arm, de bult en de laptop. Als ik achter de laptop zit, dan doe ik dat meestal zonder muis, zo op de bank. Het wordt denk ik tijd om eens gewoon netjes aan tafel te zitten in een goede houding en met een muis die de pols en arm ondersteunt en niet belast.

Zo dus! Niet helemaal wat ik wilde maar toch al beter dan eerst.

Heb jij nog ongeplande uitgaven gedaan deze maand?

Goed nieuws

Gisteren liet ik een echo maken van de bult aan de binnenkant van mijn pols. Hoewel ik niet medisch onderlegd ben zag ik wel dat het ding vastzat aan een pees. Dat bevestigde het vermoeden van een ganglioon, een goedaardig gezwel dat meestal als een soort verkleving aan een pees vast zit blijkbaar.

Vandaag ging ik voor de uitslag. De chirurg vertelde dat het ding toch gunstig ligt ten op zichte van de slagader. Twee millimeter meer naar links en het had operatief gemoeten, maar nu zei ze: kun je het aan als we het nu proberen leeg te zuigen? O hosanna! Niets beter dan meteen doen in plaats van volgende week. En even een naald erin is vele malen beter dan verdovingstroep in dat lijf! Dus hup naald erin en ik mocht een hand van een lieve mevrouw-assistente-dokter fijn knijpen. Het was niet leuk en het voelt nu best pijnlijk maar ik ben er wel vanaf! Hij kan nog terug komen, dat schijnt een ganglioon vaker te doen en in dat geval gaan ze wel snijden. Maar daar gaan we gewoon niet van uit.

Voor nu: klaar en weer bijkomen van de stress en de vele onverwachte acties van de afgelopen week! Ik ben zó opgelucht. Én ik heb een vriezer stampensvol met eten omdat ik overal op voorbereid wilde zijn, ook altijd fijn ;-).

Zo en dan nu een sigaret, o nee ik rook al 13 jaar niet meer, nou dan maar een wijntje. Vandaag mag dat van mezelf! Jullie bedankt voor alle lieve en mee levende reacties en mailtjes.