Als Dibbes zou kunnen praten

De dag staat aan.
De verwachtingen zijn hoog.
Is de schoot van mij vandaag?
Van mij alleen?
Krijg ik de meeste aandacht?
Zie jij mij wel?
Deel je ook vandaag weer eten uit?
Mag ik tegen jouw buik aanliggen?
Krijg ik de beste plek?
Mag ik je neus likken
op de manier zoals alleen ik dat doe?
Zeg je de liefste woordjes tegen mij?
Tegen mij alleen?

Hallo!?
Dibbes aan Mens.
Mens, ben je daar?
Ik ben het.
Ik!
De liefste!
Aandoenlijkste.
Jouw eigenste dikke Dibbesbeer!

Jij houdt van mij het meest, toch?
Ik!
Ik!
IK!

Happy Dibbes Day

Gisteren ontdekte ik halverwege de dag dat het op een dag na 6 jaar geleden was dat Dibbes officieel door ons werd geadopteerd. De overgang van zieke zwerfkat naar gelukkige huiskat ging niet zonder slag of stoot en kende veel diepte- en hoogtepunten die ik hier op het blog beschreef. Je kunt een getraumatiseerde kat wel van de straat halen, de stress en de trauma’s van het straatleven blijven tot op zekere hoogte altijd aanwezig in de kat.

Hier is een repost, van wat ik vorig jaar schreef naar aanleiding van zijn 5-jarig jubileum:

Ik ben Dibbes
Mijn hoofd is leeg
Ik heb geen zorgen
Mijn buik is vol
Het bed is zacht
Mijn bak is gevuld

Ik heb een huis
Gevuld met mensen
Die mij knuffelen
En aaien
Die mij zien
Die mij zagen
Toen niemand mij zag

Ik heb nu een naam
Ik ben Dibbes
Ik ben thuis

In de steek gelaten

Wie met vier katten leeft, moet heel veel aandacht geven (en niet te vergeten eten uitdelen en 100 keer per dag de deur opendoen). Maar, er komt ook heel veel aandacht en liefde retour (net als zooi, kattenharen en een volle kattenbak).

Sinds Dibbes in ons leven kwam is die aandacht naar een hoger plan gegaan. Als een rupsje Nooitgenoeg moet er altijd meer zijn kant uitkomen. En hij heeft geweldige manieren om dat te bereiken. Hij pakt zijn slachtoffers volledig in. En welke kattenoppas hier ook voor de katten zorgt als wij wel eens afwezig zijn, allemaal worden ze ernstig aangetast door het stralende licht dat Dibbes verspreid. Hij is grappig, lief, onhebbelijk en heel erg aanwezig en koddig om te zien.

Dibbes slaapt meestal op bed. Maar daar zit wel een variatie in. Hoe liever ik ben, hoe meer contact er is. Als ik een tijdje ben weggeweest, gaat de liefde naar een hoger plan. Toen wij na twee weken vakantie terugkwamen, werd meneer zo overmand door liefde dat hij zich elke avond achterwaarts in parkeerde tegen mijn hals aan. Waarbij ik flink moeite moest doen om nog lucht te kunnen happen.

Vertederd en verblind door liefde accepteerde ik nachten van slecht slapen. Draaide ik me per ongeluk wel eens in mijn slaap om, dan kroop Dibbes over mij heen en parkeerde zich aan de andere kant. Deze liefde, dit intense gevoel, leek voor altijd. Ik stond op een voetstuk met een stralenkrans om mijn hoofd en mijn engeltje keek permanent in volle aanbidding naar mij op.

Tot gisteravond. Ik ging naar bed en lag alleen. En verdomd als ’t niet waar is, in slaap vallen zonder een Dibbeskont in mijn gezicht viel niet mee. In de steek gelaten viel ik uiteindelijk toch in slaap, waarbij ik voor het dramatische effect toch even wil opmerken dat ik zware hoofdpijn had én misselijk was. Ook nog. Maar goed, ik viel in slaap in de verwachting dat ik midden in de nacht wel ineens een lijfje tegen me aan zou voelen.

Midden in de nacht schrok ik wakker en wat denkt u, geen Dibbes. Nou ja zeg! Ik naar beneden om op onderzoek te gaan. Er kwamen van alle kanten katten aanstormen, maar die ene, mijn grote liefde, zat daar niet bij. In wanhoop deed ik de voordeur open en staarde de nacht in. Riep zachtjes de liefste woordjes die hij graag hoort. Die ga ik hier niet herhalen want dat is privé. Maar geen Dibbes.

Dan maar plassen. Daarna voor de zekerheid nog eens roepen en jawel, daar kwam hij aanstormen. Hij rende voor mij uit de trap op. Ik stommelde erachter aan. Mijn hart klapte open. Eindelijk! In het donker liep ik de slaapkamer in, in de verwachting dat hij klaar zou liggen. Maar mijn kant van het bed was leeg. Giebelend stapte ik erin, in de verwachting dat zodra ik lag, hij er ineens zou zijn.

En werd ‘ s ochtends wakker in de keiharde wetenschap dat ik daar nog steeds zonder Dibbes lag. Vandaag moet ik onder ogen zien dat de wittebroodsweken weer voorbij zijn. Maar wat Dibbes nog niet weet en ik wel, is dat ik volgende week vier nachten weg ben. Dat zal hem leren!

Zaterdag

Deze week was mijn agenda maagdelijk leeg. De dingen die ik van plan was, had ik geschrapt. Ik ben nog niet hersteld van de onverwachte wandeling die ik vorige week zondag had en heb bijna de hele week plat gelegen. Ik ben er helaas nog lang niet voel ik.

Wat deze week wél moest gebeuren en wat ik dus door liet gaan, was een bezoekje aan de dierenarts met Dibbes en Smoes voor hun enting en controle. Ik had het kunnen verplaatsen maar er staan ook wat andere dingen op stapel de komende tijd zoals de verjaardag van puber, een bezoek aan de orthomoleculaire therapeut en de laatste controle bij de orthodontist, dus leek het me toch beter de dierenarts deze week te doen.

De dierenarts dus. Dat ging heel goed. Dibbes smikkelde verrukt zijn stukje kaas met daarin verstopt een kalmeringspil naar binnen en ik kreeg hem 2 uur later heel makkelijk in de mand. Ik heb vorig jaar het in de mand stoppen heel intensief met hem geoefend, dus ik dacht ook niet daar grote problemen mee te krijgen. Dat pilletje is vooral voor wat er daarna gebeurt: de reis ernaar toe en de controle zelf. Hij kan onderweg nogal eens in paniek raken en helemaal uit zijn plaat gaan. Nu met dat pilletje viel dat reuze mee. Al liet hij wel het zieligste miauwconcert ooit horen. Het voordeel van die pil is dat hij achteraf geen herinnering aan de gebeurtenis zelf overhoudt. Dat dit echt klopt bleek wel toen hij thuis uit de mand stapte en gewoon uitgebreid ging liggen rollen en knuffelen.

Beide heren waren in top conditie, gewicht was goed, gebit was goed. Bij Smoes werd er nog even uitgebreid aan de schildklier gevoeld maar ook daar is alles na de operatie van afgelopen juli helemaal goed. Dus konden we weer naar huis. Ik was enorm opgelucht want het was voor het eerst sinds we Dibbes hebben dat de jaarlijkse controle niet de aanzet was tot vervelende dingen als onderzoeken in het dierenziekenhuis in Amsterdam (hartruis) of kiezen trekken (maar liefst drie keer gedaan dus er valt ook niet veel meer te trekken).

Bij de dierenarts vond meneer het niet leuk maar daarna was het leed snel vergeten

Komende week wordt op dinsdag eindelijk mijn scooter gehaald en hopelijk gerepareerd. Vrijdag moet ik naar de fysio maar ik heb al een lift geregeld voor als de scooter dan nog niet terug is. En verder houd ik me rustig, heel rustig. Van die sprankjes energie waar ik laatst over schreef, is niets over gebleven. Dus ik ga weer plat de komende tijd tot ik voel dat ik weer op een acceptabel niveau zit. Ik ben meer dan anders gemotiveerd om dit te doen omdat ik vorige keer merkte dat die energie kwam na een periode van heel veel rust, weinig stappen zetten op een dag en monitoren op mijn ochtendhartslag in rust.

Dat rustig aan doen lukt goed want ik kijk nu Prison Break op Netflix. Vijf seizoenen! Ik ben geloof ik de enige die dat nog nooit had gezien, maar wat is het spannend. En soort Orange is the New Black maar dan met mannen en wat minder humor.

Fijn weekend allemaal!

Zieke Dibbes

Onderstaand verhaal is niet geschikt voor mensen die niet snappen hoe belangrijk huisdieren kunnen zijn in het leven. Dus behoor je tot die categorie, volgende keer beter! 😊

Vrijdagmiddag viel het op dat Dibbes niet naar beneden kwam voor brokjes. De katten krijgen verdeeld over de dag kleine porties en door hun ingebouwde klok waarvan het alarm staat afgesteld op een uur voor het daadwerkelijke eten, zaten er drie katten te wachten maar de vierde ontbrak.

Nu blijft er wel eens eentje langer een middagdut doen, zeker met koud grauw weer, maar een beetje vreemd was het wel. Pas in de namiddag kwam hij naar beneden, begon ineens enorm te blazen en toen te kotsen. Zo, dat was er maar uit. Hij wilde naar buiten gelaten worden maar stond een minuut later al weer binnen en rende naar boven.

Na een half uurtje ging ik even bij hem kijken. Toen hij me zag verstopte hij zich onder het bed. Dát was geen goed teken natuurlijk. Na een uurtje moest hij weer overgeven en daarna kroop hij weer onder het bed. Hij moest niets van me weten.

Toen M. thuis kwam, wilde meneer wel te voorschijn komen en installeerde zich op de bank tegen M. aan. Daar lag hij als een dood vogeltje, zich overduidelijk helemaal niet lekker voelend.

In de loop van de avond knapte hij iets op zodat we redelijk gerustgesteld naar bed gingen. Maar natuurlijk was ik er niet echt gerust op dus ging ik om één uur bij hem kijken. Hij was nog steeds flink beroerd zo te zien, zijn hele houding straalde misère uit. Even bij hem gezeten maar weer wilde hij absoluut geen contact met mij, dus ging ik maar terug naar bed. Maar ja, een beetje stresskonijn ben ik wel, zeker als het om mijn katten gaat, dus zat ik om drie uur al weer beneden. Slapen lukte toch niet dus ging ik Dibbes maar gezelschap houden.

Hoewel er tegen de ochtend wel iets verbetering was, hij zat overeind en keek wat meer geïnteresseerd om zich heen, belde ik onze dierenarts of we mochten komen. De praktijk is op zaterdagochtend alleen geopend voor afspraken maar soms mogen we wel eens tussendoor. En zou dat niet schikken, dan maar naar de dierenarts die weekenddienst had.

Hij at namelijk nog steeds niet. In tegenstelling tot een mens of hond die prima tegen een dag vasten kunnen, kan een kat dat niet. Een kat die niet eet – omdat hij bijvoorbeeld misselijk is – heeft kans op leververvetting. En door die leververvetting wordt een kat weer heel erg misselijk en is de kans nog kleiner dat hij weer gaat eten. Het is dus zaak altijd goed in de gaten te houden of je kat wel eet. Dibbes had nu 24 uur niets gegeten.

We mochten gelukkig dezelfde ochtend nog langskomen. Ik had hem voor de zekerheid in de vroege ochtend alprazolam gegeven, een kalmeringsmiddel, anders krijg ik hem niet in de mand.(*) Een half uur na toediening at meneer 3 brokjes, speelde even en viel toen in slaap.

We zijn toch gegaan. Want dat hij zich iets beter voelde lag waarschijnlijk aan de alprazolam, dat beaamde de dierenarts ook. Hij had geen koorts, er voelde niets vreemd aan in zijn buik, zijn gebit was ook goed (tandvleesontsteking kan ook voor eetproblemen zorgen). Maar dat hij niet at was wel zorgelijk. Dus kreeg hij een injectie met iets dat misselijkheid opheft.

Zou hij na de injectie eten en toch blijven overgeven, dan was er meer aan de hand en moesten we meteen naar de spoedarts gaan die dienst heeft dit weekend. Zou hij na de injectie niet binnen het uur willen eten, dan moesten we beginnen met dwangvoeren, we kregen daar de spullen voor mee.

Voor de zekerheid hebben we ook bloedonderzoek laten doen. Als we dat eventueel later op de dag, in geval van aanhoudend braken, bij de spoedarts moesten laten doen, dan betaalden we dubbel tarief. En dat bloedonderzoek was urgent als hij bleef braken.

Afijn, na €138 te hebben afgetikt stapte een doelgerichte Dibbes thuis de mand uit en verzocht luidkeels om eten. De dierenarts belde twee uur later op met het bericht dat alle bloeduitslagen goed waren. De kat van zes miljoen doet het weer! Nou ja, zo goed als. We merken wel aan hem dat hij zich nog niet helemaal jofel voelt. Dat kost nog wat tijd.

Wat het nu was? Waarschijnlijk toch een virusje of zo. En nu gaan mens en dier weer bijkomen, want het heeft er best ingehakt.

(*) voor nieuwe lezers: Dibbes is een getraumatiseerde exzwerfkat die we met veel moeite (en geld) hebben opgelapt en gesocialiseerd. Maar sommige dingen zijn nog te hoog gegrepen, zoals zelf in een mand stappen als hij ziek is.

Ben je kattenliefhebber? Alle verhalen over de katten, en het hele socialisatieproces van Dibbes en later Gerrie, staan op de kattenpagina.

Schuldig

En dat terwijl óók de klok is terug gezet. Ik zie geen zichtbare signalen van schaamte bij de heren. Alleen onvrede dat ik niet meteen wakker werd, brokjes gaf en de deur opendeed. Tssss.

5 jaar Dibbes!

Ik ben Dibbes.
Mijn hoofd is leeg.
Ik heb geen zorgen.
Mijn buik is vol.
Het bed is zacht.
Mijn bak is gevuld.

Ik heb een huis.
Gevuld met mensen
die mij knuffelen
en aaien.
Die mij zien.
Die mij zagen
toen niemand mij zag.

Ik heb nu een naam.
Ik ben Dibbes.
Ik ben thuis.

(Vandaag vieren we het 5 jarig jubileum van Dibbes als huiskat!)

Oud zeer en drama’s die nergens over gaan

Hoewel het niet vaak voorkomt hier, zaten wij vorige week helemaal klaar om te bbq-en. Ik ben er niet dol op, vind het veel gedoe voor niet heel bijzonder eten – ik gooi net zo lief mijn eten in een grillpan – maar M. en S. zijn er dol op. Bovendien was M. jarig op een stralend zonnige dag, dus staken we de bbq in de fik.

Nét toen we zover waren om de eerste lading vlees dan wel groentespiesjes op het bord te deponeren, kregen we vanuit een buurtuin het dringende verzoek de katten naar binnen te doen. Er was gespoten door een onkruidverdelger en na het spuiten bleek dat het gespoten goedje ‘hoogstwaarschijnlijk niet goed was voor katten, er is nog nooit iets gebeurd, maar toch’. Zei de verdelger dus na het spuiten.

Lekker dan! Ik kan hier nu een heel boos verhaal houden over gif en dat we beter vooraf hadden kunnen worden gewaarschuwd maar dat doe ik niet, daar gaat dit stuk niet over.

Katten meteen naar binnen dus. Dat gaat hier niet zo makkelijk. Als je namelijk katten iets wil laten doen, gebeurt er meestal het tegenovergestelde. Toch hadden we na vijf minuten drie van de vier katten naar binnen gedreven. Waarbij Gerrie wel meteen weer door het afgesloten kattenluik naar buiten probeerde te breken. Dus dwong ik de man het luik er snel uit te halen en een houten plank voor het gat te timmeren. Terwijl het eten op de bbq lag te verpieteren. En de sfeer er niet beter op werd.

Drie van de vier dus. Dibbes ontbrak. Dibbes kent drie standen:

  1. ik ben relaxt, hang de clown uit en voel me heel blij met alles en iedereen
  2. ik slaap, laat me met rust
  3. dit klopt niet, ik vertrouw dit niet, NOOD, Groot Alarm!

Dibbes schoot van mijmeren onder een struik in één klap in standje drie, dat van groot alarm. Hij stoof de tuin uit en was weg.

Dit maken we helaas een paar keer per jaar mee. Hij schrikt heel erg van iets en gaat ervan door. Het duurt dan meestal uren voor hij weer naar binnen durft te komen door het kattenluik. Bij voorkeur als wij ons niet laten zien. Maar dát ging nu niet want dat luik was afgesloten.

Bovendien weet ik uit ervaring dat hij zich meestal verstopt op een plek vlak in de buurt, bijvoorbeeld de tuin van de buren. Waar net gif was gespoten.

Die bbq was dus geen succes. Ik kreeg geen hap meer door mijn strot. De man wel maar die ergerde zich aan mijn hysterische gedrag. En terecht want net als Dibbes ken ik ook maar drie standen:

  1. ik ben moe maar redelijk relaxt
  2. ik ben moe en lig in bed
  3. ik ben moe, zwaar overprikkeld en kleine gebeurtenissen doen in mijn brein een Groot Alarm afgaan.

U ziet, veel overeenkomsten met exzwerver Dibbes. Gaat het niet goed met Dibbes, dan gaat het zeker ook niet goed met mij.

Na een tijdje had ik hem gespot in de voortuin onder en struik waar hij heel stil zat te doen of hij daar niet zat. Dat lukte goed, ik zag hem eerst niet tot het me opviel dat achter een beste dunne struik een heel dikke witte kont heftig zijn bestaansrecht ontkende.

Toen ik hem riep stoof hij ervan door, jammerend de straat op, naar de overkant, een steeg in.

Dibbes lijkt na 5 jaar huisleven heel wat. Hij lijkt gelukkig en zo veel meer zelfvertrouwen te hebben. Maar er hoeft maar iets te gebeuren en dat hele dunne laagje vertrouwen verdwijnt. Oud zeer komt naar boven drijven. Wat overblijft is een hele angstige achterdochtige kat die niemand vertrouwt. In tegenstelling tot Gerrie. Die heeft dezelfde achtergrond en is ook nog snel onzeker. Maar als er iets engs is, rent Gerrie juist naar mij toe. Ik ben zijn duidelijk zijn mammie die hem moet redden.

Afijn, terug naar de steeg. Daar zag ik hem niet meer. Ik weer naar binnen. Na een uur toch weer gekeken. En jawel daar zat hij weer in de voortuin, onder dezelfde struik. Omdat roepen dus niet werkte ging ik op de stoep zitten en negeerde ik hem. Na een minuut of wat ging ik heel zacht praten. En praten. Ik zei al die dingetjes die mensen tegen hun huisdier zeggen als er niemand in de buurt is omdat het té gênant is. Zoals ‘ben jij dan mijn kleine lekkere schetepoeperdje, mijn Dibbesbeertje, mijn mooi Dibbesman‘.

Dit had effect. Wie kan dit weerstaan? Dibbes niet. Na een half uur lieve praat kwam hij heel voorzichtig overeind. Gapen. Ik kreeg een knipoog. En op de opmerking ‘kom maar jochie‘ volgde een jammerkreet. En nog één. Hij miauwde zijn ellende mijn kant uit. En toen hij begreep dat ik begreep hoe erg het allemaal was, stapte hij onder de struik vandaan.

Daarna was het goed. Er werd een buik aangeboden. Ik bood mijn oprechte excuses aan voor het feit dat hij zo vanuit het niets overstuur was geworden. Die werden gretig in ontvangst genomen, waarna hij aangaf naar binnen te willen. Parmantig liep hij over de bij wijze van spreken rode loper naar binnen terwijl ik, zijn nederige en inmiddels zwaar overspannen dienaar, zó diep boog dat mijn neus zowat de grond raakte.

Dat was echt een drama om niets. Maar wel eentje die er inhakte, bij mens en dier.

 

Knap gedaan Dibbes!

Miauw miauw!
Dibbes rent de trap af.
Luid gillend.
Miauw!
Hij rent naar mij toe.
Miauw!
Er is iets!
Dit is een noodkreet!
Hij staat voor mij.
Kijkt me heel dwingend aan.
Gilt nog maar eens.

Wat is er dan Dibbes?
Moet ik met je meekomen?
Ja, dat is de bedoeling!
Hij rent de trap op.
Kijkt achterom.
Waar blijf je nou?
Miauw!

Boven gekomen
zie ik het al.
Daar staat Kasper.
De buurkat.
Die hoort hier niet.
Miauw!
Dibbes herhaalt zijn boodschap.

Sorry Kasper.
Je moet weg!
Nu miauwt Kasper.
Heel zielig
Hij wil niet weg.
Maar hij moet.
Dag Kasper!

Dibbes geeft mij een kopje.
Blijft uit beleefdheid
nog even bij me staan.
Maar dan gaat hij over
op andere zaken.
Belangrijker zaken.
Nu de indringers weg zijn,
en het huis is verdedigd,
is het tijd voor de middagdut.

Goed gedaan Dibbes.
Knap dat je zo goed
kunt waarschuwen.
Je bent een echte held!

En toen ging het licht uit

En toen ging het licht uit. Niet heel verwonderlijk. Ik zit in een fikse P.E.M. (Post Exertional Malaise). In een watte? Een P.E.M.:

“Patiënten met ME/CVS hebben te maken met een merkwaardig fenomeen: de terugslag na inspanning ofwel PEM ( Post Exertional Malaise). Hierdoor krijgen patiënten nadat zij actief zijn geweest, en dat kan zowel fysieke als mentale activiteiten betreffen, een aanzienlijke vermindering van energie waarvan het extreem lang kan duren voordat ze ervan hersteld zijn. Dit gaat gepaard met klachten als spierpijn, gewrichtspijnen, brainfog, hoofdpijn en nog vele klachten meer. Te veel om op te noemen. Patiënten kunnen daardoor maar heel beperkt actief zijn.” (bron: hoe ontstaat een pem)

Een paar jaar geleden had ik om de haverklap een P.E.M. Nu gelukkig niet meer. Ik ben minder ziek, kan beter doseren en val daardoor minder vaak terug. Dat ik nu toch zo diep val is voor mij goed te verklaren. De afgelopen weken met de strijd tegen de parasiet en de zorgen om en ingreep van Dibbes hebben er ingehakt. Ik ging door mijn rug en daar heb ik nog steeds heel veel last van. Mijn energiepeil is enorm gedaald, mijn spieren en gewrichten doen pijn en ik heb ook bijwerkingen van de parasietenmedicatie.

Al met al pas op de plaats dus en nu eerst goed bijkomen. Niet alles is negatief. Terwijl ik dit schrijf begint de zon te schijnen en ik ben net begonnen in deel 3 van de Ziener serie van Robin Hobb. Het herlezen hiervan is een genot. Nog vele delen te gaan en die zijn allemaal in huis!

Tot later!

ps: Ik kreeg wat mailtjes met vragen over Dibbes. Met Dibbes gaat het heel goed. Afgelopen vrijdag was de nacontrole bij de dierenarts en die was zeer tevreden. Er is  wel een grote kans dat de laseringreep aan zijn ogen in de toekomst nog een keer herhaald moet worden maar voor nu zijn we even klaar.